Na de val van de Berlijnse Muur (1989) viel de Sovjet Unie uiteen. Het communisme verloor haar aantrekkelijkheid voor veel naties, omdat men genoeg had van onderdrukking en zware inperking op de persoonlijke vrijheid om te zeggen wat je wilde en te reizen, waar je naar toe wilde. Toch kon ook het kapitalisme de overwinning niet echt koesteren. De alsmaar toenemende ongelijkheid ondermijnde de ogenschijnlijke saamhorigheid. Het optimisme gold vooral de liberale democratie. Die was zo dominant geworden, dat Francis Fukuyama het “einde van de geschiedenis” voorzag, of meende te voorzien, of, nog liever “uitriep”” .

Dat zoiets niet per decreet kan worden geregeld, werd op het breukvlak van de eenentwintigste eeuw al gauw duidelijk en dat de liberale democratie met haar streven naar winstmaximalisatie en marktwerking kwetsbaar bleek, vermoeden velen al met de verkiezing van Donald Trump tot president van de machtigste democratie ter wereld ( 2016). De economie bloeide onder het credo “America First”, maar onderhuids broeide een groeiende anti-democratisch sentiment. De Verenigde Staten scheerden bijna achteloos langs de afgrond  van de democratie met herkenbare en kenmerkende autocratische trekken: een stevige leiderschapscultus, clanvorming, achteloze institutionele aanpassingen aan de eigen partij, een twittercultuur, die niet aarzelde om steeds scherpere leugens te verspreiden, waarmee tegenstanders in (levens)gevaar werden gebracht. Uiteindelijk uitmondend in het creëren van een nieuwe mythe: of ik, Donald Trump win de verkiezingen glansrijk, of ze zijn door fraude en bedrog gemanipuleerd. Het op de valreep uitvoeren van een aantal politiek ingestoken doodstraffen en het gratie verlenen van veroordeelde medestanders, laat ik dan nog buiten beschouwing.

In 2020 en 2021 kunnen we het ons niet meer permitteren om achteloos onze schouders op te halen. Het leven van vandaag de dag vergt onze volledige en niet aflatende aandacht. Arie Elshout schrijft in de Volkskrant van vandaag een column, waarin hij de mij onbekende Vlaamse dichter Berhard Dewulf opvoert. Deze dichter pleit voor “het aandachtige leven”.  Dat biedt Elshout hoop, vooral als het gaat om het coronavaccin en de verkiezing van Joe Biden als de nieuwe president van de VS.

Zo langzamerhand ontstaat een programma, dat ons tegen de feilen van onze tijd kan beschermen: niet-oordelen, zoeken van waarheid in de rijstebrijberg van meningen, leugens en complottheorieën en nu dus ook “aandachtig leven”. Of het genoeg is , waag ik te betwijfelen, maar het is een aantal passen in de goede richting.

We zijn nog niet verlost van volksmenner en verkiezingsnederlaag-ontkenner Trump. We kunnen er tot 20 januari 2021 niet zeker van zijn, dat er een vreedzame overdracht van de macht in de VS zal plaatsvinden. Er is wat aandacht voor dit gevaar in de kranten die ik lees, maar het heeft geen hoge prioriteit van de media vooralsnog.  Veel meer is er aandacht voor een Brexitdeal, corona en – vreemd genoeg – volksaard.

Vervang het achteloze leven voor het aandachtige leven, dan ben je op de hoede voor de diepgaande verzwakking van de liberale democratieën in de wereld van vandaag. Brexit gaat om economie, maar vooral over de souvereiniteit van de Britten. Toch zijn niet bepaald alle Britten voorstanders van de Brexit. Dus over welke “volksaard” hebben we het dan? Niet alle Nederlanders zijn wars van authoritaire , racistische, of anti-semitische sympathieën; niet elke Turk die zich tegen Erdogan verzet is een terrorist. Het gedrag van mensen is al niet te generaliseren, als we alleen al kijken naar wie zich wel en wie zich niet aan de coronamaatregelen wenst te houden, laat staan het onderbrengen van mensen in een “volksaard”. “Volksaard is een luchtbel; hij bestaat niet”, aldus Lotte Jensen, hoogleraar Nederlandse literatuur- en literatuurgeschiedenis ( Universiteit van Nijmegen) in De Volkskrant.