Het komt nogal eens voor, dat mensen een andere conceptie hebben van de werkelijkheid, dan anderen die getuige zijn van dezelfde gebeurtenis. Historici noemen dat ‘standplaatsgebondenheid’ en bedoelen daarmee niet alleen, dat je vanuit een andere plek naar een gebeurtenis kijkt, letterlijk, maar ook dat jouw ideologische of psychologische bril de eigen kijk kan kleuren. Het gaat dan wel om hetzelfde feit. Een beroemd voorbeeld is de moord op Kennedy in 1963. Het bleek nogal uit te maken, waar je je als getuige van deze dramatische gebeurtenis in Dallas (Texas) bevond op het moment van de fatale schoten. Sommigen dachten dat de schoten werden afgevuurd vanuit de struiken achter hen; anderen meenden dat vanuit een verderop gelegen etage van een pakhuis werd gevuurd, etc.
Zo kon het gebeuren, dat hetzelfde feit – de moord – verschillende voorstellingen opleverde van de toedracht. Was het maar één schutter, of waren het er meer. Nog steeds leeft het idee, dat we het niet precies weten, maar wezenlijk is dat we het over hetzelfde feit hebben. Uit De Volkskrant van vandaag, onder de titel ‘Waar polarisatie begint’, tekenen we het volgende veelzeggende citaat op: “Als iedere groepering er zijn eigen feiten op nahoudt, kun je niet samen naar een oplossing zoeken voor problemen. Dat ondermijnt het democratische proces” ( neurowetenschapper Jeroen van Baar, p. 24).
Om tussen leugen en waarheid een onderscheid te kunnen maken hebben we gezamenlijk vastgestelde en gedragen feiten nodig. De interpretatie ervan is, kan en mag verschillen, per individu, of groepsgewijs politiek ingegeven, maar vaak ligt het probleem juist bij het benoemen van gezamenlijk gedragen feiten en de uiteindelijke weging ervan. Dat levert tegenstellingen op. Politiek gesproken hebben we het dan over polarisatie, een groot probleem in onze tijd lijkt mij, waarbij de tegenstanders in een vijandbeeld worden geframed: “We zijn allemaal geneigd informatie te geloven die aansluit bij wat we al denken”.
In ons brein – dat voor alle mensen in principe gelijk is samengesteld en functioneert, zien we bij neutrale beelden die getoond worden, dezelfde hersenactiviteiten ‘vuren’ op een MRi-scan. Experimenten wijzen uit, dat er pas iets misgaat, als er “ heikele thema’s worden gebracht op een polariserende manier (…) Gepolariseerde informatie komt bij politieke tegenstanders anders binnen. Het is voedsel voor het ontstaan van verschillende werkelijkheden”. (p. 25). Vooral de hersenactiviteit van de prefrontale cortex, dat betekenis geeft aan verhalen en ons in staat stelt ons in te leven in anderen, liet uiteenlopende uitkomsten zien. “Hoe emotioneler, dreigender en moralistischer de toonzetting, des te groter de verschillen in breinactiviteit” bij gekende tegenstanders ( in dit geval Republikeinen en Democraten in de VS) bij het zien van de video’s.
Ik wil de experimenten wel geloven, maar zet er toch wat vraagtekens bij. Als je eerst spreekt over feiten, vervolgens over beelden, informatie, toonzettingen en tenslotte over thema’s spreekt, dan lijkt er een soort vervuiling op te treden in de uitkomsten, die ook andere oorzaken kan hebben, zoals opvoeding en traumatische psychologische ervaringen. We zullen terug moeten naar gezamenlijk vastgestelde en gedragen feiten om te kunnen bezien op welke wijze de weging door individuen en groepen wordt gemaakt en in hoeverre daarmee onoverbrugbaar wordt gepolariseerd.
In verkiezingstijd benadrukken deelnemende partijen graag hun tegenstellingen om de kiezer in staat te stellen een gewogen keuze te maken. Dat gaat niet altijd om gezamenlijk vastgestelde en gedragen feiten, maar veel meer om interpretaties. Corona is een feit, maar voor de één is het een nooit eerder vertoonde levensbedreigende pandemie en voor de ander een griepje. Zodra de verkiezingen voorbij zijn, moet er geregeerd worden en – in Nederland in ieder geval – betekent dat polderen en water bij de wijn doen. Er ontstaat een nieuwe groepsvorming. Die van coalitiepartijen tegenover oppositiepartijen. Partijprogramma’s worden doorgerekend door een onafhankelijk instituut, epidemiologen adviseren regering en oppositie over gezondheidsrisico’s en parlementaire commissies doen aan waarheidsvinding. Kortom, de gezamenlijk vastgestelde en gedragen feiten.
Met een kleine knipoog naar Bertold Brecht ( Zuerst kommt das Fressen, dann die Moral”.) zou ik willen stellen: eerst komen de feiten, dan de instemming of verontwaardiging. Het is al eeuwenlang één van de hanteerbare methoden om leugen en waarheid te onderscheiden, hoe onvolmaakt ze vaak ook wordt gehanteerd. In hoeverre dat doorwerkt in het brein van individuen is een interessante vraag, maar lijkt me niet doorslaggevend voor de democratie. Dat is alleen in het geding als er geen overeenstemming bestaat over de voornaamste feiten. Allemaal hoeft niet en gebeurt niet, maar voor de belangrijkste is het essentieel.
Recente reacties