Als we iets “in beton gegoten” noemen, bedoelen we doorgaans dat een ingenomen standpunt onwrikbaar is en niet zal veranderen. Beton is een metafoor voor onverwoestbare duurzaamheid, maar is het ook omkeerbaar? Kunnen we er ook weer van af?

In het Dagblad van vandaag is een artikel gewijd aan de aanleg van een betonnen fietspad door het enige archeologische reservaat van ons land, de Strubben/Kniphorstbos in de gemeente Aa en Hunze, onder de titel “Dit pad is als tape over de Nachtwacht”. Twee metaforen in één citaat, opgetekend uit de mond van Berno Strootman, landschapsarchitect. Tape is geen beton en De Nachtwacht is geen archeologisch reservaat, maar we begrijpen dat uit oogpunt van natuurbeheer een landschapsbehoud het al deels aangelegde fietspad moet worden opgebroken. De foto bij het artikel is veelzeggend: een betonnen strook dwars door een bos. Dat ziet er vrij onomkeerbaar uit, maar zou dat werkelijk zo zijn? Zowel het proces van besluitvorming als de uitkomst geven te denken.

Tegen het fietspad is door Staatsbosbeheer geprotesteerd per brief, maar de landschapsarchitect is niet gehoord. De gemeente zegt de brief te hebben gelezen, maar geoordeeld dat de aanleg gewoon door kon gaan. Overleg in ‘polderland Nederland’ leidt er toe, dat alle meningen en argumenten worden verzameld en afgewogen, waarna de overheid het gemeenschapsbelang bepaalt en tot een besluit komt. Zo weeg je bijvoorbeeld cultureel-, landschappelijk- en toeristisch beleid tegen elkaar af, meestal op basis van een democratisch vastgesteld landschapsbeleidsplan. Dat lijkt hier niet zo te zijn gegaan. Waar de partiële verdubbeling van de N34, de Hunebedhighway, Jan en alleman in het geweer bracht op basis van landschapsbehoud, is dat hier kennelijk niet het geval. Landschapsbehoud is kennelijk voor veel mensen een gelegenheidsargument, dat van pas komt, als het eigen woongenot in het geding komt. De meest verstokte VVD-er wordt dan voor enige tijd, partieel, een Groen Linkser. Een betonnen fietspad door een cultureel en natuurlijk uniek gebied brengt de gemoederen echter nauwelijks in beweging. Op deze manier is er sprake van een zekere willekeur, waaraan overheden, gemeente en provincie in dit geval, niet zouden moeten (willen) meewerken. Dit pleit voor wethouders en een gedeputeerde die ‘cultuurtoerisme’, met beide componenten – cultuur en toerisme – in één portefeuille hebben, zodat niet de ene hand van de overheid onbekend is met wat de andere doet.

Ook natuurbehoudsorganisaties zijn allesbehalve consequent. De natuurbeheerder Drentse Aa verbiedt doodleuk het maken van filmopnames in haar gebied onder auspiciën van Unesco De Hondsrug Geopark op basis van het argument, dat dat het toeristische gebruik van het gebied alleen maar zou stimuleren. Zelf maken ze wel een film en doen ze doodleuk mee aan de verkiezing in de krant van het mooiste natuurgebied van Nederland. Over gelegenheidsargumenten gesproken! Staatsbosbeheer loopt te hoop tegen de partiële verdubbeling van de Hunebedhighway, maar reageert lauw en ongeïnteresseerd als er dwars door hun bos een betonnen fietspad wordt aangelegd. Ze hebben er toch een brief over geschreven, dus…, maar daarna niets meer gehoord van de gemeente, die vervolgens al vanaf oktober 2020 met de aanleg in de weer is. Geen boswachter die dat kennelijk is opgevallen en aan de bel heeft getrokken.

Zelfs beton is op te ruimen, al kost dat heel wat meer moeite dan het te storten ( en dus ook heel wat meer geld). Laten we luisteren naar de landschapsarchitect, die in de traditie van de veelbejubelde Harrie de Vroome pleit voor opruimen: “Wat kan worden aangelegd, kan ook weer worden weggehaald”. Bij nader inzien terugkomen op een ingenomen standpunt, omdat de argumentatie heeft overtuigd, zie ik niet als een zwaktebod. Ingenomen standpunten kunnen te allen tijde wijzigen.

Omkeerbaarheid geldt ook voor beton.